Level 9
Level 11
103 words 0 ignored
Ready to learn
Ready to review
Ignore words
Check the boxes below to ignore/unignore words, then click save at the bottom. Ignored words will never appear in any learning session.
Ignore?
beige
beige
blauw
blue
geel
yellow
grijs
grey
groen
green
de kleur
the colour
oranje
orange
paars
purple
rood
red
roze
pink
zwart
black
goedkoop
cheap
hoog
high
laag
low
het product
the product
weinig
few, little
interessant
interesting
mooi
beautiful
het pilsje
the glass of beer
het weer
the weather
vers
fresh
zoet
sweet (taste)
hem
him
hen
them
hun
their
jou
you (object singular)
ons
us
natuurlijk
of course, natural(ly)
de koopavond
the shopping evening
aantrekken
to put on
afrekenen
to pay
bestellen
to order
betalen
to pay
het blik
the tin
het blikje
the can
brengen
to bring
het budget
the budget
de bus
the tin (e.g. for salt, pepper)
het busje
the small tin; the small bus
contant
cash
de doos
the box
het doosje
the small box
de dorst
the thirst
dragen
to wear (clothes)
de flat
the flat, the apartment building
het flesje
the small bottle
het gebak
the pastry, the cakes
gesneden
cut, sliced
de hak
the shoe heel
hangen
to hang
hartstikke
very
heerlijk
delicious, very nice
helaas
unfortunately
de honger
the hunger
inderdaad
indeed
jammer
a pity
de keus
the choice
de klant
the customer
de kleren
the clothes
koel
cool
koken
to cook
kosten
to cost
koud
cold
lang
long
lelijk
ugly
lopen
to walk
de maat
the measure, the size
de markt
the market
de meneer
the mister, the sir
het menu
the menu
het model
the model
de mouw
the sleeve
de ober
the waiter
het ogenblik
the moment
ongeveer
about, approximately
de overkant
the other side, the opposite side
het paar
the pair
het pakje
the small packet
passen
to fit, to try on
de pinpas
the pin card, the money card
de pizza
the pizza
het postuur
the (body) shape, the figure
de pot
the pot
het potje
the small pot
proberen
to try
de reep
the bar (e.g. of chocolate)
de rekening
the bill
de rol
the roll
het rolletje
the small roll
samen
together
de sandaal
the sandal
de slagroom
the whipped cream
de slipper
the slipper
smaken
to taste
de stem
the voice
stil
silent, quiet
de verkoper
the seller, the salesman
het water
the water
de winter
the winter
het zakje
the small bag
de zin
the sentence
de zomer
the summer
zonder
without
